Veldbonen stellen hoge eisen aan het water leverend vermogen van de bodem. Vooral tijdens de bloei en daaropvolgende peulzetting is voldoende vocht belangrijk. Daarom zijn zware en middelzware (klei)gronden zeer geschikt voor de succesvolle teelt van veldbonen. Hete dagen tijdens de bloei (meer dan 32 ⁰C) zijn niet bevorderlijk voor een goede bloei en peulzetting waardoor de opbrengst lager kan uitvallen.
De zaaidatum van zomerveldbonen wordt vooral bepaald door een goed zaaibed. De grond moet fijnkruimelig zijn zodat de bonen kunnen worden gezaaid op een diepte van minimaal 6 cm. Wordt er iets dieper gezaaid dan hoeft dat geen probleem voor de boon te zijn. Het belangrijkste is ervoor te zorgen dat de boon in een vochtige laag ligt zodat het zaad kan zwellen en kiemen. Op zwaardere gronden kan de inzet van de Cambridge-rol worden overwogen. Veldbonen reageren sterk op een verdichte bodemlaag, iets dat moet worden voorkomen.
Iets dieper zaaien in plaats van te ondiep geeft een betere standvastigheid door de diepere beworteling van het gewas. Een diepe beworteling biedt een goede natuurlijke bescherming van de knobbelbacteriën tegen het voeden van de larven van de bladrandkever tijdens de bloei.
Voor bonen geldt “hoe later, hoe meer zaaizaad” niet.
Veldbonen kunnen worden gezaaid vanaf eind februari tot ongeveer half april. Een vroege zaaidatum kan goed passen wanneer er op drogere percelen zaait, dit om zomerdroogte voor te zijn. Bij veldbonen is het niet aan te bevelen om de zaaizaadhoeveelheid bij latere zaaidata te verhogen, zoals bijvoorbeeld het geval is bij winter- en of zomergranen.
Te veel planten kunnen een groter legeringsrisico met zich meebrengen. Het is uiteindelijk beter om vast te houden aan de gebruikelijke zaaizaadhoeveelheid voor veldbonen van 35-45 zaden/ m². Veldbonenrassen met een hoog DKG bereiken hun optimum al op 30-35 zaden/m². Een goed voorbeeld van een ras met een hoog DKG is het nieuwe ras Macho.
Bron: Wiersum Plantbreeding/ NPZ Lembke